Jeneverstokerij A. van Wees
De familiegeschiedenis
Het begon allemaal lang, lang geleden..
In 1782 werd Stokerij en Bitterfabriek de Ooievaar in Den Haag opgericht. A. Van Wees, de vader van Cees van Wees, liep stage bij de Ooievaar in Den Haag. In 1883 besloot hij zijn eigen likeur- en brandewijnstokerij in Amsterdam op te richten. Uiteindelijk heeft A. Van Wees ook de Ooievaar overgenomen. Stokerij A. van Wees en de Ooievaar werden samengevoegd tot één bedrijf. Het bedrijf vestigde zich in het uiterste puntje van de Jordaan, de Driehoekstraat, waar het zich tot op de dag van vandaag bevindt.
Ambachtelijk product
Stokerij Van Wees is één van de weinige stokerijen die haar jenevers en likeuren op ambachtelijke wijze stookt. Hierover zeggen ze op de website:
Liefde voor het product, timing, gevoel voor ingrediënten en smaakbalans en een uitstekende neus zijn eigenschappen die al generaties lang het kenmerk zijn van de familie. Daarmee zijn wij in de wereld van gedistilleerd een uniek bedrijf.
Wanneer je bij het bedrijf naar binnen stapt, voel, ruik en hoor je de ambacht dan ook. Het bedrijf ademt authenticiteit uit.
Van Wees in de buurt
Stokerij Van Wees had en heeft nog steeds een belangrijke functie voor de buurt. Vroeger werkten er veel buurtbewoners in het bedrijf. Werken en wonen was nauw met elkaar verbonden. Dit was kenmerkend voor de Jordaan.
De overdracht van het bedrijf
Nu het bedrijf in handen is van Fenny van Wees, heeft Cees van Wees afscheid moeten nemen van zijn stokerij. De stokerij maakte een belangrijk deel uit van zijn leven.
Het is algemeen bekend dat de overdracht binnen een familiebedrijf een moeilijke kwestie is. Loslaten is lastig in familiebedrijven.
Ook uit onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dat het loslaten door de oudere generatie en het opnemen van de leiding door de jongere generatie tot de hoofdzorgen behoren in het familiebedrijf (Lambrecht & Lievens 2006: 15). Één derde kluistert zich vast aan het familiebedrijf en bijna één vierde van de leiders van familiebedrijven willen de controle tot aan hun dood behouden (Ward zoals geciteerd in Lambrecht & Lievens 2006: 15).