Eenzame uitvaart

‘Man dood in woning. Een 82-jarige alleenstaande bewoner van een woning aan de Zaaiersweg in Amsterdam heeft ongeveer één dag dood in zijn huis gelegen. De politie trof het ontzielde lichaam van de man woensdagmiddag aan in de gang van zijn woning. Schilders die verderop in de straat aan het werk waren gingen met behulp van hun ladder poolshoogte nemen, nadat de mevrouw van de thuiszorg niet open werd gedaan.’

Ieder jaar overlijden in Amsterdam ongeveer vijftien mensen die geen familie meer hebben of van wie geen nabestaanden kunnen worden opgespoord. Volgens de wet op lijkbezorging is de gemeente verplicht een uitvaart te regelen waar geen opdrachtgever voor is. De ambtenaar van de gemeente vervult de rol die normaal door een familielid wordt ingevuld. In Amsterdam wordt deze taak waargenomen door een ambtenaar van het Team Uitvaarten van de Sociale Dienst. Hij gaat op zoek naar nabestaanden, plaatst als er geld beschikbaar is een rouwadvertentie, regelt een uitvaartonderneming die zorgt voor een plechtige uitvaart en neemt contact op met de (stads)dichter die tijdens de uitvaart een gedicht zal voordragen.

Voor de zoektocht naar nabestaanden bezoekt de ambtenaar het huis van de overleden man. De achtergebleven woning is, volgens hem, een reis terug in de tijd. Een keurig opgeruimd en schoon huis, vol met antieke meubels en leuke spulletjes. In het huis wordt naast informatie over familie, vrienden of kennissen gezocht naar een testament, uitvaartverzekering en bankrekeningen. Met een uitvaartverzekering kan het zijn dat iemand zonder nabestaanden toch een prachtige uitvaart met bijvoorbeeld acht dragers krijgt. Wanneer er geen uitvaartverzekering is en niemand kan opdraaien voor de kosten van een begrafenis komt de verantwoordelijkheid in handen te liggen van de gemeente waar de persoon is overleden. Er komen twee groepen in aanmerking voor een gemeentelijke uitvaartdienst. Bij de eerste groep kan de familie de kosten van een begrafenis niet betalen. Bij de andere groep zijn er geen nabestaanden om de uitvaart te betalen of te regelen.

Sinds 2002 coördineert Stichting de Eenzame Uitvaart in Amsterdam de aanwezigheid van een ‘dichter van dienst’ bij deze uitvaarten. Dit initiatief is door de voormalige stadsdichter van Groningen gestart en heeft zich inmiddels verspreid naar andere steden in Nederland. Dichters schrijven voor iedere eenzame uitvaart een gedicht en lezen dat bij de uitvaart voor. Waar anders niemand hun uitvaart zou bezoeken, wordt door de dichter een laatste saluut gebracht aan overledene. In Amsterdam is Frank Starik de dichter van dienst. Hij bedenkt het gedicht, draagt het voor en bepaalt samen met de uitvaartbegeleider welke muziek geschikt is. De aanwezigheid van de dichter en zijn stem die het gedicht voordraagt, het gedicht dat misschien een laatste beeld kan schetsen van de overledene, doorbreken de stilte en geven betekenis aan deze eenzame uitvaart. Behalve de dichter, de uitvaartbegeleider, de mannen van de sociale en de dragers van de kist zijn en geen nabestaanden aanwezig op de uitvaart. Tranen blijven uit en het condoleance boek blijft leeg.

 

Column De Nabestaanden
door Malin Wittebol

De dood is uit het straatbeeld verdwenen. Houten doodskarren rijden allang niet meer over de wegen. Een lijkwagen passeert ons bij toeval. Het is pas als de dood het gezicht aanneemt van een geliefde dat wij hem 'werkelijk' ontmoeten. De dood komt voor ons allemaal. Een simpele waarheid zo op het eerste oog. Maar de dood is een veelzijdige figuur, die overal ter wereld een ander gezicht heeft. Afhankelijk van plaats en moment geven wij hem een andere betekenis. Al sinds mensenheugenis vereeuwigen we onze doden door op het graf stenen te plaatsen met opschriften of tekeningen. De aard van die teksten en de bedoeling waarmee ze geschreven zijn, verschillen. Sinds een aantal jaren bestaat in Amsterdam de 'Poule des doods'. Een groep dichters, waaronder Frank Starik en Neeltje Maria Min, die speciale gedichten schrijft voor mensen met een 'Eenzame Uitvaart'. Waar normaal gesproken familie en vrienden zorgdragen voor een meer persoonlijk karakter van de uitvaart en het laatste eerbetoon brengen, zijn het bij de 'Eenzame Uitvaart' de dichter, de sociale dienst, de begrafenisondernemer, dragers en geïnteresseerden. Zo'n begrafenis de naam 'Eenzame Uitvaart' meegeven, gaat wellicht te ver. Want wat weten wij van de overledene? Misschien leefde hij een afgezonderd leven, maar was daarmee gelukkig? 

In Almere was onlangs veel te doen rondom de 'Eenzame Uitvaart'. Aziz Adahchour  gemeenteraadslid voor GroenLinks had voorgesteld ook daar dichters in te zetten om 'eenzame' doden te begeleiden op hun uitvaart. Het CDA was het hier niet mee eens omdat zij vond dat iemand die dood is, toch niets meer heeft aan een gedicht. Wat weet een CDA-raadslid daar nu van, kun je je afvragen.

Niet iedereen in Nederland houdt er dezelfde levensovertuiging op na. Ideeën over de dood en de doden lopen uiteen. Het idee dat een overledene uit onze wereld verdwijnt en niet meer met ons verbonden is, is er daar maar één van.

Maar er klonk meer commentaar: Als gemeente moet je je niet teveel met andermans zaken willen bemoeien. Maar wanneer kun je spreken van bemoeizucht? Op het moment dat je het huis binnengaat van de overledene om hem weg te halen, zijn spullen doorzoekt? Als je een kamer voor hem of haar in het afscheidscentrum reserveert? Een dienst in de kapel organiseert met tweemaal licht klassiek, of als je een dichter een gedicht voor hem laat schrijven? Maar vooruit, laten we ons nu dan eens niet met de overledene bemoeien, maar met onszelf. Is een 'eenzame uitvaart' organiseren en een gedicht schrijven daar geen ideale gelegenheid voor?

De aanwezigen op de eenzame uitvaart treden in de rol van nabestaande; zij hebben de overlevende niet persoonlijk gekend, maar zij blijven wel achter. Nog eenmaal wordt de 'liefde' voor de dode beschreven, wordt zijn kracht getoond. De nabestaanden vormen de club van mensen waar de dode bij terug mag keren. Het is een laatst en enig gebaar aan de dode van wie men niets weet. Men probeert de laatste wens (waarnaar gegist wordt) van de overledene te vervullen, om zijn ziel voort te laten leven op aarde, om het belang van zijn bestaan erkend te krijgen. Zijn dood was altijd oneerlijk. Ergens wil men de dode, die het toch maar slecht getroffen heeft, tegemoet komen, zegt Canetti. De begrafenis, de herdenkingsmis, het grafschrift, het gedicht; alle vormen het offer van de overlevende aan de dode en bieden daarmee gemoedsrust aan de eigen persoon. De sociale dienst staat er wel in naam van de gemeente Amsterdam, de dichter in naam van de kunst. Maar ook zij zijn individuen; de eenzame uitvaart is voor hen onlosmakelijk verbonden met de voltrekking van een eigen (vergeten) rouwproces als gevolg van een verloren vader of vriend.

U vindt het verkeerd, hypocriet en ongepast dat het organiseren van een mooie uitvaart of het schrijven van een gedicht voor een ' eenzame' dode, voornamelijk de overlevenden gemoedsrust geeft? U vindt het aanstootgevend, pijnlijk misschien dat met een 'Eenzame Uitvaart' ook een signaal wordt afgegeven naar de samenleving? Want laten we vooropstellen, de 'eenzame uitvaart' is niet alleen een onderonsje tussen de 'nabestaande' en de overledene. De sociale dienst, de dichter, de 'eenzame uitvaart', allemaal spreken zij tot de maatschappij, tot de mens. Of de overledene nu wel of niet eenzaam was; het feit dat niemand aanwezig is die hem kende, mag de mens tot denken aanzetten, over zichzelf en over onze samenleving. Veel schrijnender is tenslotte een eenzaam leven. Het vooruitzicht van een 'eenzame' dood, confronteert je met je eigen sterfelijkheid. Het is een angst om niet volledig genoeg te hebben bestaan. Maar wat is volledig bestaan? Welke dingen doen er werkelijk toe? Sterven mensen niet dagelijks duizend doden, terwijl ze gewoon doorgaan met ademhalen.

 

Eenzaam sterven

‘Juist als een mens de nabijheid van anderen het meest nodig heeft, raakt hij van hen gescheiden, soms lang voordat hij is overleden’

Cultuursocioloog Norbert Elias schreef in 1980 een essay; de eenzaamheid van stervenden in onze tijd. Dit essay gaat over de hedendaagse opvattingen over dood en doodgaan. Volgens hem zijn stervenden meer dan in enige andere tijd gedoemd tot eenzaamheid. Elias legt uit hoe dit is gekomen. Doodgaan is, volgens hem, gewoon het einde van een mensenleven. Wat van iemand blijft doorleven is wat hij of zij aan andere mensen heeft gegeven en wat in hun herinnering blijft bestaan.

Het beeld van de dood en de houding tegenover het sterven is te begrijpen als we de grote bestaanszekerheid en de daarmee samenhangende levensverwachting in aanmerking nemen. In Westerse samenlevingen kunnen mensen hun levensloop redelijk voorzien, zij zijn veel meer dan vroeger beschermd tegen oorlog, ziekte, noodlot en plotselinge dood. Het leven wordt langer, het sterven raakt verder weg. Het zien van stervenden en doden hoort niet meer bij het leven van alledag. Stervenden worden hygiënisch uit het zicht van de levenden weggewerkt. Lijken kunnen tegenwoordig reukloos en technisch perfect naar graf of urn overgebracht worden. Ook is de behandeling van lijken en grafverzorging tegenwoordig uit handen van de familie en in handen van betaalde specialisten overgegaan. In het normale leven kan de dood makkelijker worden vergeten.

Vele mensen sterven heel geleidelijk, ze worden gebrekkig, ze verouderen. De laatste uren zijn ongetwijfeld belangrijk. Maar het afscheid begint vaak veel vroeger. Ouder wordende mensen worden al van de levenden gescheiden wanneer ze gebrekkig beginnen te worden. Hun aftakeling brengt hen steeds meer in een isolement. Aftakeling is niet alleen moeilijk voor hen die pijn lijden maar ook voor hen die alleen gelaten zijn. Het onvermogen stervenden hulp en genegenheid te geven die ze bij het afscheid van mensen het meest nodig hebben is, volgens Elias, een probleem van deze tijd. In de nabijheid van stervenden worden de meeste mensen bevangen door een merkwaardige verlegenheid. Gevoelens van gêne houden de woorden tegen, zij weten vaak niet goed wat te zeggen. Ze vinden het moeilijk om stervenden de hand te drukken, te strelen of te liefkozen om deze daarmee een gevoel van niet-aflatende geborgenheid en genegenheid te geven. Dit kan zeer bitter zijn voor de stervenden, nog in het leven zijn ze al verlaten.

Dat onvermogen hangt, volgens Elias, samen met het feit dat de dood van iemand anders, de nabijheid van graven en stervenden, een waarschuwing voor de eigen dood betekent. De bedreiging door de dood is totaal. De dood is het absolute einde van ieders leven. In Westerse samenlevingen ervaren mensen zichzelf als onafhankelijke individuen. Dit uitgangspunt veronderstelt dat een mensenleven geheel voor zichzelf alleen een zin moet hebben. Als men dat soort zin niet kan vinden, beklaagt men zich over de zinloosheid van het menselijk bestaan. Maar we kunnen niet goed begrijpen wat ‘zin’ inhoudt als we die alleen betrekken op een individueel mens.

Iemands ervaring dat zijn of haar leven zin heeft hangt samen met het idee dat dit leven voor andere mensen betekenis heeft. In het dagelijks leven is het vrijwel vanzelfsprekend dat ieder mens hoort bij andere mensen, te beginnen met ouders. Toch kunnen veel mensen moeilijk inzien dat zij een schakel zijn in de ketting van generaties. De relatief hoge mate van individualisering gaat, volgens Elias, samen met een tendens tot vereenzaming. Als mensen tijdens het sterven, hoewel nog in leven, nauwelijks nog betekenis hebben voor de mensen om hen heen, dan zijn zij werkelijk eenzaam. Wat van iemand blijft doorleven is wat hij of zij aan andere mensen heeft gegeven en wat in hun herinnering blijft bestaan.

Literatuur
Elias, N.
1984 De eenzaamheid van stervenden in onze tijd.
Amsterdam: Meulenhof [1980]

 

 

home | eenzaamheid | eenzame uitvaart | actueel | film | webfilmpjes | foto’s | makers | links