samen leven » woongemeenschappen » gemeenschappelijk wonen in Nederland




Gemeenschappelijk wonen in Nederland

Hier vindt u achtergrondinformatie over gemeenschappeljk wonen in Nederland.
Klik op de kopjes hieronder om de inhoud te openen.

Geschiedenis

Woon- en werkgemeenschappen hebben een lange geschiedenis; al vanaf voor onze tijdsrekening bestaan ze. De eerste christelijke gemeentes zoals beschreven in het Bijbelboek Handelingen van de Apostelen laten zien dat dit ook woongemeenschappen waren. Het creeren van een ideale maatschappij was vaak het doel waarbij de leden hun idealen direct in de praktijk probeerden te brengen.

In de loop van de geschiedenis van de laatste twintig eeuwen is een soort golfbeweging te ontdekken. Hoogtepunten zijn er geweest rondom het begin van onze jaartelling (de eerste christengemeenschappen), in de 12de en 13de eeuw (franciscanen, augustijnen, begijnen, 'ketters' als de Katharen, de Waldenzen), in de 16de en 17de eeuw (de Wederdopers, de Quakers, de Shakers ), de utopisch-socialistische periode halverwege de 19de eeuw (Owen, Fourier, de Oneidagemeenschap), in het begin van de 20ste eeuw (Amerikaanse kunstenaarsgemeenschappen Engelse tuinstadsbeweging, Kibboetsbeweging, huishoudelijke coöperaties) en in de huidige tijd. Tijdens al deze perioden hebben er honderden woon- en werkgemeenschappen bestaan.  

In de 60er en 70er jaren werden er vele communes gesticht door bevlogen jongeren, die de 'burgerlijke en kapitalistische maatschappij' van hun ouders de rug toekeerden en de idealen van de hippies en flower-powerbeweging in praktijk probeerden te brengen.

In de praktijk gingen deze communes meestal al snel ten gronde door onderlinge ruzies over de te volgen koers, interne gezagsverhoudingen en slechte voorbereiding. Vaak probeerde een kleine groep of enkeling alle macht naar zich toe te trekken en soms groeide de oorspronkelijke commune zo uit tot een dictatoriaal geregeerde sekte. Van de oorspronkelijke communes waren er maar enkele die levensvatbaar bleken.


Anno nu

De commune á la jaren zestig vind je in Nederland nagenoeg niet meer. Er rust zelfs bijna een taboe op de term tegenwoordig. Vanaf de jaren ´80 gebruikt men liever de term woongroep. Volgens de definitie van deLandelijke Vereniging Centraal Wonen, hebben in een woongemeenschap ´[…] de bewoners vrijwillig gekozen om in onderlinge betrokkenheid te wonen, op basis van gelijkheid, zelfbeheer, respect voor de gewenste mate van privacy. Meerdere individuen en/of huishoudens beschikken over gemeenschappelijke ruimtes en voorzieningen, en beheren deze gezamenlijk.´

Op geen enkel moment in de geschiedenis zijn woongroepen zo populair geweest als vandaag. Alleen al in Nederland bestaan er momenteel naar schatting tussen de 7500 en 10.000 woongroepen. Elk jaar komen er ongeveer 100 bij. Er zijn ook woongemeenschappen die opgeheven worden, maar dat zijn er beslist minder dan er bij komen. Een eental cijfers uit 2009 over woongroepen, afkomstig van de federatie gemeenschappelijk wonen:

Aantal woongemeenschappen bij FGW bekend 530
Aantal gerealiseerde woongemeenschappen 464
Aantal woongemeenschappen in oprichting 66
Aantal huishoudens in woongemeenschappen 6597
Aantal centraalwonen projecten 89
Aantal woongemeenschappen van ouderen 232
Aantal woonwerkgemeenschappen 30
Aantal eco woongemeenschappen 4
Aantal woongroepen 18
Aantal multiculturele woongemeenschappen 35

 

Verschillen toen en nu

Commune versus woongroep
Idealisme versus praktische overwegingen
Honderd(en) leden versus enkele
Gezinsverband versus individueel
Eenduidig versus diffuus
Groepsbezit versus privébezit
Buiten de maatschappij versus ingebed in het maatschappelijk systeem
Weinig versus steeds meer vrouwen


Geografische spreiding

Er zijn meer leefgemeenschappen in de stad dan op het platteland. Dit komt doordat men op het platteland teveel een idealisering van de natuur heeft en er minder bewust voor kiest om samen met bepaalde mensen te leven. Men is op het platteland meer op elkaar aangewezen, er bestaan minder vluchtmogelijkheden. Zo zien we in Nederland dat er in Groningen, Drenthe en Friesland (behalve in Leeuwarden en Usquert) geen centraal wonenprojecten zijn. Klik hier voor Centraal Wonenprojecten op de kaart van Nederland. Klik hier voor een overzicht van woongemeenschappen in nederland.


Woongemeenschapsvormen

Er bestaan twee soorten gemeenschappen: leef- en werkgemeenschappen. Binnen werkgroepen zie je dat de gemeenschap dient als middel om een doel te bereiken, zoals heropvoeding van drugsverslaafden. Deze site richt zich op leefgemeenschappen, waarvan we hieronder een aantal verschillende vormen behandelen.

- Commune
De definitie die van Ussel hanteert is: een groep van een beperkt aantal (4/20) volwassenen die, met of zonder kinderen, op basis van vrije keuze samenwonen, een gezamelijk huishouding hebben en een primair samenlevingsverband vormen als alternatief voor het gesloten huwelijk of gezin. Zoals vermeld onder het kopje 'anno nu', wordt de term commune tegenwoordig niet meer gebruikt.

- Studentenhuis/ -flat
Een studentenhuis is een woning die door uitsluitend meerdere studenten (of soms ook werkende jongeren) bewoond wordt. Vaak zijn het bestaande panden die kamergewijs worden verhuurd, door een woningbouwvereniging, een studentenvereniging, de onderwijsinstelling zelf of particulieren zoals de ouders van een bewoner. Meestal is er wel een gemeenschappelijke keuken en gemeenschappelijk sanitair.
Veel studenten wonen in speciaal voor studenten gebouwde huisvesting, doorgaans studentenflats. Studentenflats zijn vooral te vinden in steden waarhogescholen enuniversiteiten zijn gevestigd. Er kan ook een campus zijn.

- Centraal wonen
Centraal wonen (of 'co-housing'), is ontstaan in Denemarken. Centraal wonen (cw) is een vorm van gemeenschappelijk wonen waarbij bewoners bewust kiezen om met elkaar te wonen en waarbij de huishoudens over een zelfstandige woning of wooneenheid beschikken en tevens gemeenschappelijke voorzieningen en ruimten met elkaar delen. In Nederland zijn veel Centraal Wonenprojecten lid van de Landelijke Vereniging Centraal Wonen (LVCW)
De mate van gezamenlijkheid hangt sterk af van de wensen en mogelijkheden van de bewonersgroep en van de grootte van de groep. Elk project heeft een heel eigen sfeer en elke bewonersgroep hanteert een eigen toewijzingsbeleid.
Eind 2007 waren er zo'n honderd CW-projecten aangesloten. Er zijn projecten in de huur- en de koopsector, grote en kleine projecten. Het aantal woningen of wooneenheden per project wisselt tussen de vier en 160. Sommige projecten bieden een combinatie van wonen en werken.

-Groepswonen voor ouderen
De woonvorm 'groepswonen van ouderen' is voor mensen vanaf 50 jaar. In Nederland werd iin 1984 de Landelijke Vereniging Groepswonen van Ouderen (LVGO) opricht. In 2005 waren er ongeveer 160 woongroepen en 60 initiatiefgroepen lid van de LVGO. Verder telt de vereniging ongeveer 1000 individuele leden. Bij een woongroep voor ouderen gaat het om een project van zelfstandige woningen met tenminste één gemeenschappelijke ruimte. Er is sprake van deelname in een groep, die tenminste inhoudt dat erbereidheid is tot gezamenlijke activiteiten en wederzijdse hulp.


Motieven

Mensen hebben verschillende beweegredenen waarom ze in een leefgemeenschap willen wonen. We behandelen vier motieven behandeld in van Ussel, in volgorde van belangrijkheid.

- Relationele zelfontplooiing : het streven naar intensieve, eerlijke, open relaties om jezelf zoveel mogelijk te ontplooien.
- Gezelligheid: ongedwongen contact, mensen om je heen hebben.
- Maatschappijverandering: het niet mee willen draaien in de geindividualiseerde consumptiemaatschappij.
- Praktisch voordeel: door samen te wonen leef je goedkoper en ben je minder tijd kwijt met het huishouden.

Vroeger speelde ook erotiek, gezinsalternatief en religie een rol. Dat zien we nu vrijwel niet meer. Idealisme speelt ook lang niet altijd een rol meer. Bij een kleine groep is dat soms nog wel het geval (kraken, ecodorpen), maar ook daar is het lastig een algemeen geldend ideaal te duiden. 

De LVCW ziet gemeenschappelijk wonen als een woonvorm waar een aantal maatschappelijke doelstellingen meer kans hebben om tot ontwikkeling te komen. Zoals: ontplooiingskansen voor ieder individu, emancipatie, bewust omgaan met het milieu, solidariteit en sociale rechtvaardigheid.


Links en bronnen

-Ussel, Jos van (1977), Leven in communes. Verslag van een empirisch onderzoek naar communes in Nederland. Deventer: Van Loghum Slaterus.

www.omslag.nl
www.lvcw.nl
www.gemeenschappelijkwonen.nl

Suggesties voor andere films over gemeenschapsleven:
-Communekind door Maroesja Perizonius (2004). Een film over de persoonlijke ervaringen van de maakster als volgeling van Bhagwan, waar haar moeder ook bij hoorde. De documentaire is online te bekijken op Hollanddoc.
-De nieuwe mens deel 1 door Frank Wiering (1984) over aanhangers van de Bhagwan beweging in 1984. De documentaire is online te bekijken op Hollanddoc.