Theorie 1


Theorie 1

Theorie 2

Theorie 3



In hoeverre verschilt het activisme van de jongere generatie met die van de oudere? Deze vraag proberen wij te beantwoorden in de documentaire met behulp van de onderstaande theorie.

Volgens Richard Sennet (2011) heeft er sinds de jaren 70 een belangrijke verandering plaatsgevonden tussen de privésfeer en de publieke sfeer. In deze periode -het Nieuwe Kapitalisme- hebben de individuele belangen en emoties van de mens een prominente plaats ingenomen in het leven. Door de verschuiving lijkt het algemene belang van de mens te zijn weggevallen en de publieke sfeer ingestort. Wij lijken tegenwoordig dus veel meer gefocust op onszelf en vergeten daardoor over te gaan tot collectieve actie. De Vrouwen in het Zwart, waarvan een deel van de leden de Tweede Wereldoorlog nog hebben meegemaakt, strijden nog voor collectieve belangen en plaatsen sociale banden en wederzijdse betrokkenheid boven de individuele belangen. Hierdoor zijn zij de personificatie voor wat onze generatie verloren heeft en kunnen inspiratie geven aan een generatie die gevangen zit in politieke passiviteit.

Volgens de Antroplologe Susana Narotzky (2011) is het belangrijk om bij activisme te kijken naar de '' processes people engage in and the instruments that people develop in their struggle to try to controle their lives.'' In haar essay omschrijft zij drie belangrijke concepten: het lijden, de moeizame strijd en de nederlaag. Het (gezamenlijk) lijden zorgt voor collectiviteit en actie. De strijd die gepaard gaat met het activisme zorgt voor een intensievere deelname wat kan leiden tot een verandering in het beleid. Het verlies is iets dat Narotzky vooral bij de oudere generatie ziet. Zij doelt hiermee op de teleurstelling van de oudere generatie omdat zij er niet in geslaagd zijn hun waarden over te brengen op de jongere generaties. Deze drie concepten zijn constant met elkaar verbonden, maar komen steeds minder tot uiting bij de jongere generatie door de opkomende individualisering.