Een ode aan de Stad Gods

O, Stad Gods, zo welgelegen
in het Gooi. Ik heb je lief,
om je paden, om je wegen
om je alles, tot gerief!
Voor de groten, voor de kleinen,
mensen, dieren, boom en bloem,
met je danswei voor konijnen
en je lucht vol bijgezoem.
Met je zusters en de gasten,
met je keuken en kapel
met je je lusten en lasten
met je torenklokkenspel.
.... voor het feesten en het rouwen
voor de voor de lach en traan
voor het hoge, schone schouwen
in verdieping opgedaan.
Bij robuuste berkenbomen
vossenholen, hertengang,
tuinen, waar de kind'ren komen
vol met zand en schepbelang!
O, Stad Gods, voor al je werken
in het Gooi ... zo intensief
met je zwakken en je sterken,
o, Stad Gods ik heb je lief!

zuster Judith Beijloos