Kloosterleven

De zusters Augustinessen vormen een congregatie. Dat is een vereniging van mannelijke of vrouwelijke religieuzen, die zich door geloften gebonden hebben aan een vereniging binnen de rooms-katholieke kerk. Alle congregaties zijn gesticht na 1550. Daarnaast zijn er binnen de rooms-katholieke kerk ook orden. Orden zijn voor 1550 gesticht en hebben meestal strengere regels dan congregaties.

Kloosterorden en congregaties horen binnen het christendom vooral bij de rooms-katholieke kerk, terwijl er ook uitzonderingen bestaan die onderdeel zijn van de Anglicaanse kerk of oosters-katholieke kerken. Verschillende kloosterorden/congregaties onderscheiden zich van elkaar door hun kloosterregels. Traditionele orden leven naar de regels van Benedictus of van Augustinus, maar er zijn ook zogenaamde bedelorden, bijvoorbeeld de Franciscaner orde of de Dominicaner orde

Kloostergemeenschappen zijn leefgemeenschappen van religieuze mannen of vrouwen, die door dezelfde geloften en het volgen van kloosterregels met elkaar verbonden zijn. Om in een klooster te treden moeten drie geloften worden afgelegd. Dit kan alleen na een proeftijd. Deze proeftijd duurt enkele jaren en wordt noviciaat genoemd en de toekomstige non of monnik novice. Er zijn kloosters voor vrouwen en kloosters voor mannen. De nonnen en monniken worden zusters en broeders genoemd. Een grote deel van kloosterlingen behoort tot de actieve religieuzen. Dat betekent dat zij niet alleen achter de kloostermuren leven, maar ook maatschappelijk betrokken zijn. Zij hebben vaak een beroepsopleiding gevolgd. Afhankelijk hiervan worden de taken rondom de kloostergemeenschap verdeeld.

De basis voor de christelijke kloosterregels zijn armoede, gehoorzaam en kuisheid. Dit zijn de drie geloften die worden afgelegd. Verder worden door de regels het gedrag, de spiritualiteit en de dagorde gereguleerd. De dagorde stelt vast wanneer er gebeden, gegeten, gewerkt wordt en hoe laat er naar bed wordt gegaan.

Bronnen: www.erfgoedkloosterleven.nl