Materiële cultuur

Materiële cultuur is een concept in de sociale wetenschappen dat duidelijk maakt hoe mensen zich verhouden tot de materiële wereld rondom hen. We bekijken hier hoe bepaalde theoretici materiële cultuur zien en hoe dit zich verhoudt tot Arie, zijn speelgoedverzameling en de ontwikkeling van het circus.

Identiteit

Daniel Miller beschrijft hoe objecten een onderdeel worden van je identiteit. Hij spreekt het idee tegen dat consumeren gelijk staat aan individuele keus; in plaats daarvan laat hij zien hoe mensen afhankelijk zijn van spullen die ze niet zelf gemaakt hebben. Miller noemt die afhankelijkheid een postmodern verschijnsel: mensen staan ver af van het productieproces en krijgen een object vaak pas in handen als het 'af' is. Miller wil hiermee niet zeggen dat we geen persoonlijke invulling kunnen geven aan objecten. Juist in het lokale krijgt het globale product betekenis, en hiermee ondermijnt het de homogeniserende werking van massaconsumptie. Daniel Miller laat dit zien aan de hand van zijn onderzoek in een straat in Londen: daar interviewde hij in elk huis de bewoners over hun interieur. Een sprekend voorbeeld is dat van een gezin dat hun huis vol heeft staan met kerstspullen: voor dit gezin staat het familieleven centraal en is het belangrijk elkaar vaak te zien en te spreken. De kerstspullen in hun huis staan dus voor de waarde die zij hechten aan het gezinsleven. Miller's verhaal toont ons hiermee dat voorwerpen veel zeggen over mensen, maar ook andersom, dat een voorwerp pas belangrijk wordt door de betekenis die mensen eraan geven. Arie's huis staat vol circusspeelgoed. Niet alleen zegt dit veel over Arie's fascinatie voor het circus, ook krijgt het speelgoed zelf extra waarde door Arie's neiging tot het verzamelen ervan. Hij is op jonge leeftijd regelmatig in aanraking gekomen met het circus waardoor hij er een soort fascinatie voor kreeg. Dit is altijd zo gebleven en heeft zich uiteindelijk geuit in een verzameling van circusspeelgoed. In zijn hoeveelheid en diversiteit geven de speelgoedstukken samen een goed beeld van wat het circus betekent voor Arie. Hij geeft in dit geval een persoonlijke invulling aan de objecten; door ze bij elkaar te zetten krijgen de speelgoedstukken kleur en betekenis.

Miller, Daniel 1995 Introduction: Anthropology, Modernity and Consumption. In: Idem (ed.),Worlds Apart. Modernity through the Prism of the Local. London: Routledge: 1-23.

Historische afspiegeling

Susan M. Pearce vertelt in haar tekst 'Museum Objects' over de manier waarop een object in verhouding staat met een gebeurtenis in het verleden. Objecten zijn vaak de enige overblijfselen van historische gebeurtenissen. Ze kunnen verwijzen naar een bepaalde gebeurtenis waardoor ze een symbolische waarde krijgen. Pearce geeft als voorbeeld een jasje dat door een soldaat werd gedragen tijdens de slag bij Waterloo. De gebeurtenissen zijn allang voorbij maar het jasje is nog tastbaar. Ze benadrukt dat de betekenis van zulke voorwerpen voor mensen onderling sterk verschilt. Voor de eigenaar van object is het vaak een herinnering, een soort souvenir, naar een tijd waar diegene waarde aan hecht. Objecten krijgen zo een nieuwe, persoonlijke betekenis in het heden. In bredere zin vormen objecten uit een verzameling een verwijzing naar onze perceptie op een verandering in de tijd. De objecten zijn vaak symbolisch voor het beeld dat mensen hebben van een bepaalde tijd. Voor Arie geldt dat zijn speelgoedverzameling verwijst naar de affiniteit die hij heeft met het circus. Hij hielp als klein jongetje het circus dat naast zijn huis neerstreek met opbouwen. Hij ontwikkelde dus al snel een interesse in het circus en is hier zijn hele leven mee bezig geweest. Zijn speelgoedverzameling is het tastbare bewijs voor Arie's herinneringen. Door het af te staan voor een tentoonstelling in het museum wordt de herinnering in leven gehouden. De tentoonstelling laat bovendien een verschuiving zien in de manier waarop men het circus ziet. Veel van het speelgoed is van vroeger waardoor het nog een zeer traditionele afspiegeling is van het circus. Nieuwe vormen van circus komen op zonder bijvoorbeeld de traditionele clown met de rode neus. De tentoonstelling van zijn verzameling in het museum laat dus zien hoe wij circus zagen maar duidt er ook op dat dit beeld aan het vernaderen is. Als voorzitter van Stichting Circus Cultuur probeert Arie circuscultuur te promoten wat dus vergelijkbaar is met het soldatenjasje; de gedachte aan de slag bij Waterloo moet in leven worden gehouden en zo ook de circuscultuur via Arie's speelgoed.

Pearce S. M. 1993 Museums, Objects and Collections. Washington DC: Smithsonian Institution Press.