Herbestemming religieus erfgoed
Als gevolg van de ontkerkelijking zullen in de komende tien jaar minstens 1000 van de 4200 kerkgebouwen en ongeveer 120 kloosters die momenteel nog in gebruik zijn worden gesloten. Veel van deze kerkgebouwen en kloosters worden beschouwd als religieus erfgoed waardoor herbestemming een gevoelig onderwerp is. Onder religieus erfgoed vallen alle religieuze overblijfselen waarvan de samenleving niet wil dat ze verloren gaan. Religieus erfgoed beschikt dus niet altijd over een monumentale status. Om een herbestemming te vinden moet zowel de kerk als de samenleving instemming geven. Buiten de kerken ontstaan vaak wel nieuwe initiatieven voor herbestemming van het religieus erfgoed, maar de kerken zelf doen weinig moeite om te participeren in het herbestemmingsproces. Tevens voelt de overheid zich weinig verantwoordelijk voor de herbestemming van religieus erfgoed. Zij beroept zich op haar seculariteit, de politieke scheiding tussen kerk en staat.
Herbestemmingen die het kerkelijk gedachtegoed voortzetten hebben over het algemeen de voorkeur. Ze hebben dan een functie in de richting van zorg, cultuur, studie en maatschappelijke bijeenkomsten. De sloop van kerkgebouwen is onderhevig aan veel kritiek vanuit de samenleving. Men beschouwt kerkgebouwen namelijk nog steeds als een dierbare plek en een baken in de buurt. Helaas is hun locatie vaak ook economisch interessant voor ontwikkelaars; dit stelt kerkbesturen voor principiële keuzes over winstmaximalisatie bij de overdracht van kerkelijk vastgoed. Vaak wordt de sloop van een (voormalig) religieus gebouw verkozen boven het behoud ervan. Dit komt door het feit dat naast de principiële, veelal kerkelijke bezwaren, de kale grond - dus na sloop - gemiddeld acht maal zo veel waarde heeft zonder het religieuze gebouw. Ook zien geestelijken hun kerken liever gesloopt worden omdat ze deze als heilig beschouwen. Een herbestemming zonder religieus karakter wordt dan ongepast bevonden. Dit geldt overigens niet voor kloosters want deze hebben in eerste instantie een woonfunctie en daarna pas een religieuze functie. Herbestemming wordt dan door geestelijken wel verkozen boven slopen.
In Nederland zijn meerdere bekende voorbeelden te noemen van kerken die een niet-religieuze herbestemming hebben gekregen. Zo is in Amsterdam het poppodium Paradiso opgezet in de voormalige kerk van de Vrije Gemeente aan de Weteringsschans. De kerk werd in 1967 gekraakt door een groep hippies en sinds 1968 is het officieel eigendom geworden van de gemeentelijke stichting Vrijetijdscentra Amsterdam. Sindsdien hebben talloze internationaal bekende artiesten hier opgetreden.
Bronnen:
Jelsma, D. (2008) Hoe verder met de godshuizen in Nederland? Vitrivius.(5) pp.26-31
http://www.paradiso.nl/