Bij
Iedereen kent het beeld wel van de straatkrantverkoper voor de supermarkt, maar hoe ziet het er achter de schermen uit bij deze straatkrant? Wie zijn de verkopers? Wat is hun visie op de krant? Welke rol hebben zij bij de krant? En welke rol speelt de krant in hun leven?
Het verkopen van de Z! is voor dak- en thuislozen een manier om toch wat geld te verdienen door zelf iets te ondernemen en kan daarmee een schakel zijn naar een betere sociale positie in de maatschappij. Dit zet de Z! af tegen andere instanties die zich inzetten voor daklozen en hen enkel voorzieningen zoals eten en onderdak bieden. Het bieden van voorzieningen geeft volgens hen geen toekomstperspectief, de krant verkopen wèl.
Wij: Jip, Mimi, Sietske en Tess, zijn antropologen in spé met een gedeelde interesse in maatschappelijke kwesties. Voor ons onderzoek hebben wij een kijkje genomen achter de schermen bij het distributiecentrum van de Amsterdamse straatkrant Z! in de tweede Oosterparkstraat, waar de verkopers dagelijks tussen 14.00 en 17.00 hun krantjes kopen, een kop koffie drinken, van het sanitair gebruik kunnen maken en met elkaar in contact kunnen komen. Wij hebben een aantal dagen in de ruimte rond gehangen met de medewerkers, vrijwilligers en verkopers, en hen gesproken en gefilmd. De daklozen kopen hier aan het loket krantjes voor €1,10 per stuk. Op straat verkopen zij deze voor €2,-, waarvan dan 90 cent voor eigen zak. Het distributiecentrum is de plek waar zij hun inkopen doen en tegelijkertijd een woonkamer voor de daklozen. Veel verkopers blijven er plakken voor de koffie en een gesprek met collega's, anderen kopen de kranten en zijn snel weer weg. Wij vroegen ons af wat de rol van Z! is in het leven van de verkopers, vrijwilligers en medewerkers.
De Z! straatkrant wordt sinds 1995 door dak- en thuislozen verkocht in Amsterdam. In het najaar van 2015 viert het zijn twintigjarige jubileum. Sommige verkopers verkopen al krantjes vanaf het ontstaan van de straatkrant. Het doel van de Z!-krant is dak- en thuislozen een onafhankelijke positie te bieden. Zij kunnen door het verkopen van krantjes een bescheiden inkomen verwerven, waarmee in eten en een slaapplaats kan worden verzien. Stichting Z! heeft als ideaal dat het verkopen van het krantje zorgt voor een dagelijks ritme, meer sociale contacten en meer zelfrespect. Tijdens ons onderzoek merkten wij inderdaad dat de verkopers van de Z! vaak trots waren dat zij “iets doen”. Velen zetten zich hiermee af tegen daklozen die geen straatkrantverkoper zijn. De verkopers die wij hebben gesproken zijn blij met hun baan, hoewel zij wel fantaseren over een baan in een hogere positie. Zij maken lange uren voor relatief weinig geld. Toch blijven veel verkopers jaren bij de Z! werken. Sommigen voelen zich verantwoordelijk om de krant in stand te houden, anderen zien het als een gemakkelijke manier om als geïnstitutionaliseerde dakloze te leven en toch wat geld te verdienen, en voor velen is het een noodzaak om te overleven. Zo werken er (ex-)verslaafden, illegalen, mensen met psychische of fysieke problemen en geïnstitutionaliseerde daklozen.
Een recente schatting van daklozen in Amsterdam laat zien dat er ongeveer 780 daklozen in Amsterdam zijn. Er zijn circa 150 dak- en thuislozen die de Z! verkopen. Economisch antropoloog Erik Bähre stelt dat consumptie functioneert als statusmiddel. Een consumptiepatroon is volgens hem een gemakkelijk middel om iemands status in te schatten, omdat het ‘het weinig kennis van de ander en zijn of haar leefwereld vraagt… ’. Volgens Erik Bähre is economisch kapitaal een belangrijke manier om iemands status te bepalen. Veel Z!-verkopers kunnen relatief weinig consumeren. Deze mensen hebben volgens Bähre een lage status in de op consumptie gerichte maatschappij.
Tijdens ons onderzoek werd meteen duidelijk dat het te simplistisch is om iemands status door middel van consumptie of economisch kapitaal te bepalen. De rijkdom van sociaal, cultureel en symbolisch kapitaal wordt hierbij onderschat. Sommige daklozen zagen er relatief verzorgd uit en hadden bepaalde kleding aan waaraan je niet kon aflezen dat ze dakloos waren, wat normatieve ideeën over hen weerlegd. Tijdens onze tijd bij Z! werden veel van onze vooroordelen ontkracht. In het leven zonder dak overstijgt het bezit van andersoortig kapitaal vaak het bezit van economisch kapitaal. Veel Z!-verkopers hadden specialistische kennis en kritiek over, bijvoorbeeld, de Amsterdamse politiek. Daklozen worden door een groot deel van de maatschappij gezien als gemarginaliseerden, maar tijdens ons onderzoek kwamen we erachter dat zij wat betreft sociaal, cultureel en symbolisch kapitaal vaak minder in de marge leven dan waar anderen hen plaatsen.
Verschillende vrijwilligers en daklozen hebben ons laten zien dat de krant in de loop der jaren erg is veranderd. De Z!-krant heeft net als andere kranten moeite om overeind te blijven staan in de recessie. Het dieptepunt was in 2011, toen de verkoopcijfers van Z! al vier jaar met zeventien procent daalde en zij een verlies draaiden van vijftigduizend euro. Z! is direct afhankelijk van de verkoop, ze hebben geen substantiële subsidies, en gaan failliet wanneer er niet genoeg verkocht wordt. Een nieuw bedrijfsplan was noodzakelijk, waarin er meer geld moest worden gehaald uit alternatieven zoals donaties, sponsoring, de Z-hotelboekingssite en de Vrienden van Z!. Daarnaast is de krant zich meer marktconform gaan dragen. Vroeger bestond de krant meer uit verhalen en columns over dakloosheid terwijl er tegenwoordig meer wordt geschreven over luchtige onderwerpen. Deze veranderingen zou de krant volgens de huidige redactie toegankelijker maken, en daarmee beter verkoopbaar.
De Franse socioloog Pierre Bourdieu sprak ooit in de lezing ‘Le champ journalistique ’ over de homogenisering van de kranten. Bourdieu legde daarin uit dat de competitie tussen verschillende journalisten en kranten ervoor zorgt dat kranten elkaar gaan kopiëren en steeds meer op elkaar gaan lijken. Veel nieuwskranten kwamen met bijlagen die op de Z!-krant leken. Dit fenomeen zien we terug bij de Z! krant, waarbij verhalen over gemarginaliseerden plaats hebben gemaakt voor deze homogenisering. Dat terwijl dakloosheid het unicum is wat de krant kan brengen voor een publiek dat er weinig over weet.
De verkopers hebben verschillende meningen over de veranderingen van de krant. Éé van de vaste verkopers, Metro, vindt dat de krant tegenwoordig mooiere verhalen bevat, terwijl Ronald liever weer het provocerende Z! krantje van een aantal jaren geleden zou willen verkopen. Er lijkt wel begrip te zijn voor het feit dat er minder over dakloosheid wordt geschreven. De enige vrouwelijke verkoper die wij hebben gesproken, Thea, geeft aan dat mensen nou eenmaal niet altijd over dakloosheid willen lezen. Hans van Dalfsen ziet het als noodzaak om een mix te maken, waarbij de lezers niet over te zware onderwerpen willen lezen. Het zou mooi zijn als de verkopers meer inbreng in de krant krijgen, wat interessante resultaten kan opleveren. Een krant als Z! zou zich namelijk juist kunnen profileren door het feit dat de daklozen de krant speciaal maken ten opzichte van andere kranten. Gelukkig hebben zij genoeg trouwe verkopers die zich graag inzetten voor de toekomst van de Z!.
Jip van Steenis (Geluid en web),
Mimi Nijenhuis (camera en web),
Sietske Bosma (montage),
en Tess Vermeer (regie).
De Amsterdamse daklozenkrant Z!
Verkopers: Ronald, Metro, Thea & Floris, Hennie, Karim, Rashid, Jack, Ian, Peter en Olivier.
Vrijwilligers: Alma, Kees, Nicole en Joop.
Medewerkers: Marcel, Hans, Jeroen en Mayanne.
Documentaire Instituut Amsterdam
Film: Hilbert Kamphuisen & Jennifer Middleton.
Web: Jordi Wesche.
Amsterdam, lente 2015