Suriname

De rouw benadrukt de verbondenheid van de doden met de levenden en moet er voor zorg dragen dat de overledene rust vindt. Sterven is een overgangsritueel, een overgang van leven naar dood. Na het overlijden worden er verschillende rouwbijeenkomsten georganiseerd in het dodenhuis (dede oso), bij een sterfgeval draait men spiegels en portretten om of dekt die af. Er wordt rouwkleding gedragen volgens bepaalde voorschriften. Bij het overlijden in Surinaamse kringen worden bijna altijd dezelfde handelingen verricht. Er zijn Islamitische, Boeddistische, Protestant Christelijke, Rooms-Katholieke, Joodse en Creoolse Surinamers, en iedere groep heeft weer andere rouwrituelen. De meeste Surinamers zijn Christelijk en lid van het Evangelische Broedergemeenschap, maar ook afgoderij vervult een belangrijke betekenis. Creoolse begrafenissen zijn in Suriname beroemd en uitbundig, waarbij de overledene vooraf wordt bewassen. Wanneer er iemand overlijdt zijn het de naaste familieleden die de begrafenis verzorgen, zoals de nichten, neven, ooms en tantes. Zij zorgen ervoor dat iedereen die de persoon heeft gekend, aanwezig is.


Bij een Creoolse begrafenis worden voorafgaand rouwliederen gezongen tijdens een kerkdienst. Bij de begrafenis is iedereen in het wit gekleed en de naaste familie heeft een hoofddoek, een “anjisa” op. Bij de begrafenis gaat vaak een bazuinkoor of een trompettist voor. Veel Surinamers geven tijdens het leven aan dat zij dansend naar het graf gebracht te willen worden. Het is een oude gewoonte die keer op keer weer wordt herhaald. Het wordt gezien als een troostgevende vorm van rouwverwerking, de nabestaanden worden zo ingenomen door het dansen zelf, dat het verdriet even wordt vergeten. De rouwperiode is opgebouwd uit verschillende perioden. Het is gebruikelijk dat de familie na acht dagen en na zes weken na de sterfdag bij elkaar komt. Na zes weken komt iedereen weer bij elkaar en er wordt gegeten, gezongen en gelachen. Hierbij wordt de kleding aangepast. De eerste acht dagen is die helemaal wit. Na veertig dagen draagt men een combinatie van zwart/wit. Vanaf die dag tot zes maanden na het overlijden mag naast het zwart-wit, ook de kleur paarsblauw gedragen worden. Na één jaar is de rouwperiode voorbij.


terug
Mexico

Eeuwen geleden, maar ook nu nog, gebruiken de Mexicanen de schedel als personificatie van de dood. Niet als een afschrikwekkende grimas, maar als een natuurlijke soms zelfs beminnelijke gezichtsuitdrukking. In de doodscultus van de oude Mexicanen draagt Coatlicue, de godin van aarde en leven, het masker van de dood. Deze schijnbare tegenstrijdigheid verbeeldt de opvatting van de Mexicanen dat leven en dood onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
De doodskop als symbool voor de dood is volledig geïntegreerd in de Mexicaanse maatschappij en duidt op de 'levende' dood, een aanwezigheid in het bestaan van alledag die niet genegeerd kan worden, maar waar ook wel mee gespot mag worden. Men zou het enigszins kunnen vergelijken met onze symbolische aanduiding voor de dood, de man met de zeis, hoewel die bij ons alleen angst en afgrijzen teweegbrengt.


Eenmaal per jaar vieren de Mexicanen het dodenfeest. Tijdens de feestelijkheden overheersen de levendige kleuren en niet de rouw. In Mexico is het gewoonte geworden om altaren op te richten ter ere van de doden. Deze altaren worden overladen met al het goede der aarde: brood, fruit, gerechten, dranken en lekkernijen, zodat de doden kunnen blijven genieten van de geneugten van het leven. De graven worden overdadig versierd met gele afrikaantjes en rond het graf vindt een groot feest plaats, geen treurnis of geweeklaag, maar vreugde die met de overledenen gedeeld wordt. De kinderen worden onthaald op suikeren doodskoppen met hun naam erop die ze gulzig verorberen. Daar waar de dood in de westerse maatschappij een beladen onderwerp is met de nodige taboes, viert men in Mexico het Dodenfeest uitbundig en klinkt de muziek als een meeslepend loflied op het leven. Dit feest wordt in het hele land gevierd en brengt een heel volk samen rond een van de meest bijzondere vermengingen van indiaanse traditie en geïmporteerde cultuur. De inheemse rituelen rond de dodenverering, gecombineerd met het katholieke Allerzielen. Van de Azteken hebben de Mexicanen de betovering voor de dood als bron van leven geërfd. Daarnaast hebben ze van de Spanjaarden de zin voor de macabere grap overgenomen. Eerbied en hoon ontmoeten elkaar tijdens dit feest. De bezweringen op het kerkhof en de dodenaltaren, verlicht met kaarsen en omgeven met de geur van kopal, maken op 1 november plaats voor de bonte en speelse stemming op de marktpleinen. De kaarsen, de rotjes en de drukte op de kerkhoven brengen menige toerist in vervoering. Ook de kinderen spelen een actieve rol en leveren hun bijdrage: elke dag worden nieuwe offergaven gemaakt en volgens een ritueel op de daarvoor opgerichte dodenaltaren neergezet.


terug
Nederland

In veel kleine Nederlandse gemeenten is nog duidelijk een sterke positie van de protestants-Christleijke kerk te zien. In (grote) steden is dit minder. Ongeveer veertig procent van de Nederlandse bevolking rekent zichzelf niet tot een kerkelijke groep (bron CBS, 2004). Oorspronkelijk behoren de Nederlanders tot het genoemde Christendom, voornamelijk protestants. Toch zijn in Nederland steeds minder Christelijke rituele na het overlijden van een persoon te zien en het beeld van de zondaar die na zijn dood de hemel of de hel zal betreden lijkt weinigen nog langer te zinneprikkelen. Een groot deel van de autochtone Nederlanders gelooft nog wel dat er ‘iets’ na de dood is. De sobere Christelijke rituelen van het verleden zorgen nog wel dat nog steeds het beeld heerst van een begrafenis met een kopje koffie en een plakje cake. In de praktijd is dit anders. Waar vroeger de uitvaartondernemer alles regelde en de familie een aantal keuzes voorgeschoteld kreeg, kiezen veel mensen nu voor een persoonlijkere uitvaart. Er wordt dus wel degelijk nagedacht over de begrafenis. Voor veel mensen is er dan ook de vraag: begraven of cremeren? In 2003 werden er voor het eerst meer mensen gecremeerd dan begraven. De avond voorafgaand aan de begrafenis houden de nabestaanden meestal een mis ter nagedachtenis aan de overledene, meestal in het mortuarium of bij de overledene thuis. Er is dan de mogelijkheid om de familie te condoleren. Tijdens een begrafenis worden alle onderdelen zo persoonlijk mogelijk gemaakt. Van welke kleuren en bloemen hield de overledene en naar welke muziek luisterde hij of zij. Ook bevinden zich meestal foto’s van de overledene en andere eigendommen zich bij de kist. Tijdens de uitvaartdienst gaat de predikant in op het leven van de overledene. Hij haalt daarin de hoogte- en dieptepunten uit het leven aan. Dit gaat samen met het oplezen van bijbelteksten. De kist wordt meestal door nabestaanden vergezeld naar de kerk. Op verjaardagen en de sterfdag van de overledene wordt er vaak een mis opgedragen, daarin wordt speciaal voor de overledene en eventuele andere overleden familieleden gebeden.


terug
Ghana en West-Afrika

Ghanese rituelen en gebruiken rondom sterven en rouw zijn niet gebonden aan regels. Aan de Gouden Kust van Afrika (de Westkust) komt het begraven van de dode onder het huis waar diegene altijd heeft gewoond vaak voor, al is dit geen gebruik dat per se nagevolgd wordt. De begrafenisceremonie is voornamelijk zeer fantasierijk, bijna animistisch zelfs, en is niet gebonden aan bijvoorbeeld door een geloof ingegeven rituelen. Wat wel gebruikelijk is, zijn de klaagzangen, of ‘jammerende tonen’ die vrouwen uiten, gekenmerkt door korte, harde en hoge klanken die zij gezamenlijk uitslaan. Een soort rouwliederen dus. In sommige gevallen mondt dit gezang uit in een zeer exentrieke, opvallende uiting van rouw waarin de vrouwen hun rouw op zeer exentrieke, opvallende wijze tonen, soms versterkt door het gebruik van alcohol, het spelen op drums en het spelen op fluiten, waarna soms ook mannen deelnemen aan het gebeuren. De begrafenis kan tot een week duren. Een opvallende gewoonte is het houden van een herdenkingsdienst welke zeven jaar na de dood van de overledene plaats heeft. Deze herdenkingdiensten alsmede de begrafenissen zijn vaak bijzonder duur voor de nabestaanden, onder andere door het gebruik van offering van (delen van) de veestapel na het overlijden van familie.


De etnische groepen Ashanti en Akan dragen typische rode en zwarte kledij tijdens begrafenissen. Voor de gestorven familieleden wordt middels zang en dans het leven van de overledene geëerd. Na deze enigszins vreugevolle uiting, houden de Akan een zeer treurige dienst waaron rouw centraal staat. Opvallend zijn de kleurige en bijzonder vormgegeven kisten waarin men zich in delen van Ghana graag laat begraven. Voor een visser kan bijvoorbeeld een grote vis ontworpen worden, iemand die graag zou willen vliegen wordt bijvoorbeeld in een houten vliegtuig-kist begraven. De met fantasie omgeven aard van rouw en rouwverwerking in Ghana en andere delen van West-Afrika komt in dit gebruik heel duidelijk naar voren en kan gezien worden als een moderne uiting van de oude gebruiken.


terug
Roemenië (Roma/Sinti)

De cultuur van de Roma en Sinti gemeenschappen is gevormd door een eeuwenlange geschiedenis van uitsluiting en vervolging, met als gevolg een diep wantrouwen in de burgermaatschappij, waar zij zich zelf ook erg van afsluiten. Het nomadenbestaan en het leven tussen andere volken maakt dat er veel verschillende invloeden zijn op de gewoonten en gebruiken van de Roma en Sinti. Niet alleen wat betreft taal, men neemt ook religieuze aspecten uit andere landen over. Dus is men Rooms-katholiek, Oosters Orthodox, of Moslim. En steeds meer Roma en Sinti zijn lid van een pinkstergemeente.


Een centraal concept bij de Roma/Sinti is de tweedeling wuzho-marimé, rein-onrein. Traditionele groepen houden zich daar streng aan. Het bovenste gedeelte van het lichaam is rein, en het contact met het onderste onreine gedeelte moet zo veel mogelijk vermeden worden. Voorschriften geven aan hoe men kan voorkomen dat iets onrein wordt, en hoe iets gereinigd moet worden. Voor degenen die de reinheidsregels strikt toepassen, zijn anderen, waaronder de gadje, de niet-Roma, allemaal onrein, en is alles wat zij aanraken onrein. En dus verblijven de meeste Roma/Sinti niet graag in een ziekenhuis.


Het is essentieel dat de familie bij het sterven aanwezig is. Het is belangrijk vergeving te vragen voor alles wat ze de stervende hebben aangedaan. Er mogen beslist geen ongehandelde zaken, als jaloezie of verborgen rancune, blijven bestaan. Ook moet vergeving van de stervende plaatsvinden door de naasten. Als de stervende niet vergeeft, zijn ze bang dat dit ongeluk brengt voor de nabestaanden. De naaste familie die waakt bij de stervende gunt zich geen tijd om te eten, accepteert hooguit drinken. Anderen zorgen voor praktische zaken als het ontvangen van gasten en het contact met verre familieleden. Omdat het dode lichaam, en alles wat daarmee in contact komt marimé is, improviseerden nomadische Roma vroeger een sterfbed buiten de wagen. Ze wasten en kleedden de persoon liefst vlak voor het sterven. Na het overlijden wordt er luid geweeklaagd, ze verzorgen zichzelf niet, en iedere familie voert eigen rituelen uit om het de ziel te vergemakkelijken zijn nieuwe reis aan te vangen. Afhankelijk van de relatie tot de overledenen gelden voor de rouwperiode verschillende beperkingen. Men doet ook afstand van alle persoonlijke bezittingen van de overledene en de dingen die hij het laatste aangeraakt heeft. Na de begrafenis is er bij veel groepen een uitgebreide begrafenismaaltijd, de pomana.Deze wordt gedurende het eerste jaar een aantal keren herhaald. Iedere keer vervallen dan bepaalde beperkingen. Begrafenissen zijn grootse gebeurtenissen, en niet alleen voor belangrijke personen. Iedereen heeft recht op een dergelijke begrafenis.


terug
Latijns Amerika en de Dominicaanse Republiek

De tradities in Latijns-Amerika rondom belangrijke gebeurtenissen in het leven zijn ingegeven door verschillende overzeese landen. Zo gebeurt het dat in verschillende delen van de Latijnse landen men de doden niet in de grond begraaft maar in mondgraven, vaak op elkaar gestapeld, een gebruik dat in veel Europese landen wordt toegepast. Ook vinden crematies veel plaats, zij het niet op de Europese wijze van verbranding in een oven, maar op een groot vuur gestookt met hout. Beide gebruiken zijn gunstig voor het optimaal kunnen benutten van de beperkte grond. De rituelen rondom de begrafenissen in Latijns Amerika zijn veelal ingegeven door het Katholicisme, door de Europezen naar het werelddeel gebracht. Worden de doden begraven, dan gebeurt dat veelal op Katholieke begraafplaatsen. Latijns-Amerikanen houden vaak waken bij de overledene, meestal gedurende twee dagen. De begrafenis is een gebeurtenis die de hele gemeenschap aangaat en er wordt verwacht dat de hele gemeenschap zorg zal dragen voor een ‘nette’ begrafenis voor de overledene. Er zijn geen duidelijke verschillen op te merken in begrafenisrituelen tussen bijvoorbeeld Cubanen, Puerto Ricanen en Dominicanen. Een gebruik dat hen wel onderscheid van andere culturen is het gebruik van afbeeldingen van de overledene tijdens de ceremonie en rituelen omtrent de begrafenis. Deze gewoonte wordt uitgelegd als een onderstreping van de belangrijke gebeurtenis die de dood historisch gezien is binnen de familie en om de dode en het nalatenschap van deze persoon binnen de familie niet vergeten te laten worden. Ook is de traditie belangrijk voor het markeren van de overgang die de overledene maakt, van het leven naar de dood dus. Ook worden kinderen meer dan in andere culturen in bijzondere mate betrokken bij de rouwceremonie en het is erg belangrijk dat alle generaties zich bewust zijn en blijven van hun overleden familieleden. Een belangrijke traditie die hiertoe in grote delen van Latijns-Amerika wordt gehouden (zie ook voor een uitgebreidere omschrijving onder ‘Mexico’ - RouwRanden) is de Dag Der Doden. Men haalt soms zelfs lichamen op uit het graf om de dag met de dode door te brengen waarna de dode aan het eind van de dag weer naar de rustplaats teruggebracht wordt. Een belangrijke indicator dus voor de mate waarin veel mensen in Latijns-Amerika stilstaan bij hun overleden familieleden.


terug