ANTROPOMORFISME

De steeds hechtere relatie tussen mens en dier heeft tot gevolg dat we het dier als een mens gaan beschouwen. Dit heeft ook een wetenschappelijk onderzoeksveld, namelijk het antropomorfisme. Dit is het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan niet menselijke objecten zoals robots, dieren of de natuur. De menselijke kenmerken die worden toegeschreven kunnen fysiek van aard zijn, denk hierbij aan goden waarvan geloofd wordt dat zij een menselijk uiterlijk hebben. Of ze zijn gebaseerd op typisch menselijke emoties oftewel een metal status die uitgaat van motieven. Bijvoorbeeld dat een dier of robot causaal kan denken of consequenties van bepaald gedrag kan begrijpen. Mensen gaan op den duur handelen naar de antropomorfische representatie. Zo worden we boos op Fikky als hij in de kamer heeft gepoept, want hij snapt toch wel dat, dat niet mag?

Wat zegt de wetenschap?

Ondanks dat de definitie van het verschijnsel vrij duidelijk is, ‘het toekennen van menselijke eigenschappen aan nietmenselijke wezens’, is de wetenschap verdeelt over wat er wel en niet onder valt. Scott Akalis en John T. Cacioppo beschrijven in hun artikel ‘When we need human: Motivational Determinants of Anthtopomorphism’, dat bijvoorbeeld gedragsanalyse niet onder antropomorfisme zou vallen. Zij stellen dat het observeren van gedrag hier niet onder valt omdat antropomorfisme juist verder gaat dan alleen het beoordelen van waarneembare acties.  Zo kan een hond die je kwispelend komt begroeten met een krant in zijn bek gezien worden als blij en speels.  Echter, een antropomorfische benadering zou zijn dat deze hond zo attent is om iets mee te nemen. Het voorbeeld geeft aan dat de antropomorfische interpretatie dus eigenlijk conclusies trekt over onwaarneembare menselijke eigenschappen die het object, in dit geval de hond, zou bezitten. Daarnaast nuanceren Akalis en Cacioppo de definitie door aan te geven dat er verschillende gradaties zijn in antropomorfisme. Zoals elk gedrag of geloof zijn er ook gradaties te vinden in antropomorfe uitspraken. Er zijn bijvoorbeeld miljoenen mensen die tot god spreken of die hun computer smeken om toch alsjeblieft een beetje mee te werken. Dit lijkt op antropomorfisme maar omdat het gros van de mensen, na bewuste reflectie, zullen zeggen dat het object in kwestie helemaal geen menselijke eigenschappen heeft, valt het buiten het domein van antropomorfisme. Er kan dus onderscheid gemaakt worden tussen sterke en zwakke vormen van antropomorfisme. Bij de sterkere vorm wordt er vaak ook gehandeld naar de antropomorfe representatie, terwijl de zwakkere vorm een veel hoger as-if gehalte heeft.

Het onderscheid in gradaties is ook te verklaren doordat sommige situaties of plaatsen zich eerder lenen voor een antropomorfe kijk dan andere. Het opvangcentrum leent zich natuurlijk eerder voor een situatie waarin men zich in een dier moet verplaatsen dan op bijvoorbeeld een kantoor. Daarnaast verschilt het natuurlijk ook van persoon tot persoon. Maar vooral tussen volwassen en kinderen zit een groot verschil, kinderen bekijken de wereld veel meer vanuit een antropomorfisch perspectief dan volwassenen. Antropomorfisme wordt dan al snel afgeschreven als enkel fantasie.

De grote vraag: Waarom antropomorfisme?

De rede waarom we eigenlijk antropomorfisch naar niet menselijke objecten kijken staat niet vast en er wordt nog veel over gediscussieerd door verschillende psychologen en sociologen. Zo stellen Linda R. Caporael en Cicilia M. Heyes in hun artikel ‘Why Anthropomorphise’ dat het komt omdat mensen de neiging hebben eigenschappen te projecteren. Ze zitten hiermee op één lijn met de eerder genoemde Duitse antropoloog August Ruhs, dat we onze eigen normen en waarden op het dier projecteren.

Daarnaast heeft het volgens hen ook te maken met ons instinct. Wij mensen hebben hetzelfde instinct als dieren als het gaat om wanneer we moeten vluchten of wanneer we onszelf moeten beschermen. Door deze overlapping komt het dat wij dieren kunnen interpreteren en delen van hun gedrag kunnen begrijpen. Dit is echter in strijd met de manier waarop Akalis en Cacioppo naar de situatie kijken. Zij bestempelde dit als niet-antropomorfisch. Als laatste schrijven ze antropomorf gedrag toe aan culturele normen en waarden die in een land gebruikelijk zijn. Hoe hoog staan dieren op de sociale ladder, dit kan per land erg verschillen.

Het verschijnsel lijkt dus makkelijk te definiëren, maar als je dieper in wilt gaan op wat de term werkelijk inhoudt lijkt het als los zand door de vingers van de wetenschappers te glippen. Hoe dichter ze naar de waarheid willen komen hoe verder het weg lijkt te zijn. Dat is misschien ook wel de rede waarom sommige wetenschappers geloven dat antropomorfisme veroorzaakt wordt door sentimenteel onbenul. Echter, na het zien van onze documentaire, kan de liefde voor dieren en het gevoel hen te beschermen ons iets bijbrengen over hoe wij als maatschappij met elkaar omgaan.

 

BRONNEN

Akalis, S. en John T. Cacioppo. “When we need human: Motivational Determinants of Anthtopomorphism” Social Cognition, Vol. 26, No. 2 (2008).

Mullin, M. H.,“Mirrors and Windows: Sociocultural Studies of Human-Animal Relationships”, Annual Review of Anthropology, Vol. 28 (1999).

Ruhs, A. “Seele und Simulakrum”, Der Vorhang des Parrhasios. Schriften zur Kulturtheorie der Psychoanalyse, Wien: Sonderzahl Verlag (2003).

http://www.encyclo.nl/begrip/antropomorfisme geraadpleegd op 9 mei 2012.